Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziedaar, al de [45]vrouwen, die in het huis des konings van Juda zijn overgebleven, zullen uitgevoerd worden tot de vorsten des konings van Babel; en [46]dezelve zullen zeggen: Uw [47]vredegenoten hebben u [48]aangehitst, en hebben u [49]overmocht; uw voeten zijn in den [50]modder gezonken; zij zijn [51]achterwaarts gekeerd! 45. En tevoren met Chonia of Jojachin niet zijn weggevoerd. Zie 2 Kon.24:14,15. 46. Uwe vrouwen zullen tot uw verwijt zeggen. 47. Hebreeuws, mannen uws vredes; dat is uwe vrienden of bondgenoten; alzo boven hfdst.20 vs.10. 48. Om te rebelleren. Zie 2 Kon.24:20; 2 Kron.36:13, en boven hfdst.27 vs.3. 49. Verrukkende u, door hun raad en ophitsing van uw plicht. Vergelijk Obad.:7. 50. Gij hebt u in zwarigheid gebracht, waaruit gij u niet kunt redden. Het kan zijn dat met deze woorden gezien wordt op hetgeen de koning aan Jeremia had laten geschieden, boven vs.6. 51. Gij zijt afgeweken van den koning van Babel, tegen uwen eed, 2 Kron.36:13; vergelijk deze klacht over Zedekia met Jes.8:21. Eenigen verstaan het van zijne vredegenoten, die hem verlaten hebben.